Over de Appenzeller Sennenhond
Inhoudsopgave
De Appenzeller Sennenhond wordt ook wel de Appenzeller Mountain Dog of Appenzell Cattle Dog genoemd. Hij is levendig, levenslustig, zelfverzekerd, betrouwbaar en onbevreesd. Enigszins achterdochtig voor vreemden, hij is een goede waakhond die niet kan worden omgekocht. De intelligentie van het ras maakt hen tot zeer capabele leerlingen. Vanwege zijn persoonlijkheid en trainingsbehoeften is hij niet geschikt voor het wonen in een appartement.
Voeding voor de Appenzeller Sennenhond
De Appenzeller Sennenhond moet het goed doen op hondenvoer van hoge kwaliteit, commercieel geproduceerd of thuis bereid met toezicht en goedkeuring van uw dierenarts. Elk dieet moet geschikt zijn voor de leeftijd van de hond (puppy, volwassene of senior). Sommige honden zijn gevoelig voor overgewicht , dus let op het calorieverbruik en het gewichtsniveau van uw hond. Traktaties kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn bij het trainen, maar te veel geven kan obesitas veroorzaken. Meer informatie over welke menselijke voedingsmiddelen veilig zijn voor honden en welke niet. Neem contact op met uw dierenarts als u zich zorgen maakt over het gewicht of dieet van uw hond. Schoon, zoet water moet altijd beschikbaar zijn.
Uiterlijke verzorging
Appenzellers hebben een stevige dubbele laag. De toplaag is dik en glanzend en de ondervacht is dik zwart, bruin of grijs. Wekelijks borstelen wordt aanbevolen met een stevige borstel om los en dood haar te verwijderen. Controleer regelmatig op opeenhoping van vuil en vreemde voorwerpen in de oren, en als u zich in tekengevoelige gebieden bevindt, controleer dan altijd de oren en vacht van uw hond na binnenkomst van wandelingen.
Oefeningen voor de Appenzeller Sennenhond
De Appenzeller is een hoedend / werkend ras met grenzeloze energie. Ze zijn zeer intelligent en hebben werk nodig. Vroege socialisatie is noodzakelijk en training op jonge leeftijd is cruciaal. Ze zijn een sterk krachtig ras met ongelooflijke snelheid en hebben veel ruimte nodig om te rennen. Dit is geen ras dat gedijt in een drukke stedelijke omgeving of in de buitenwijken, tenzij hij veel activiteit heeft, noch is het een ras voor kenneling. Hij verkiest buiten te zijn, waar zijn sterke hoedende en bewakingsinstincten en zijn band met zijn territorium en zijn “volk” hem ervan weerhouden weg te rennen.
Een jonge Appenzeller Sennenhond opvoeden
De Appenzeller is een opgewekte hond die zeer capabel en betrouwbaar is. Vroege socialisatie en puppygehoorzaamheid zijn absoluut cruciaal. Ze zijn zeer intelligent en hebben een eerlijke maar stevige ‘leider’ nodig. De Appenzeller reageert niet goed op harde of harde handelingen, maar de eigenaar / trainer moet stevig, respectvol en vooral consistent zijn in zijn training. Dit ras is waakzaam en beschermend voor zijn territorium, thuis en mensen. Het is heel belangrijk om de Appenzeller al vroeg te socialiseren met mensen, honden en andere dieren en hem bloot te stellen aan verschillende omgevingen en situaties. Hoewel niet een ras voor iedereen, met name de eerste keer of onervaren hondenbezitter, is een goed opgeleide Appenzeller een loyale en liefdevolle metgezel. Geef hem een baan en zorg voor goed leiderschap, en hij zal loyaal en tevreden zijn.
Gezondheid van de Appenzeller Sennenhond
De Appenzeller is een gezond ras met weinig gezondheidsproblemen. De levensverwachting is 12 tot 15 jaar, maar het is niet ongehoord voor hen om veel verder te leven.
Geschiedenis van de Appenzeller Sennenhond
Al in 1853 werd de Appenzell veehond voor het eerst beschreven als een hoge blaffende, kortharige, veelkleurige veehond van het Sptiz-type, en werd hij gebruikt om de boerderij te bewaken en vee te hoeden in zijn geboortestreek Appenzell, Zwitserland. Onder druk van raspromotor Max Siber werd de Appenzeller in 1898 door de Swiss Cynological Society tot een eigen ras benoemd.
Geïnitieerd door professor Dr. Albert Heim, een toegewijd liefhebber van Zwitserse veehonden, werd de Appenzeller Sennenhund Club opgericht in 1906 om het ras te promoten en te behouden. Dr. Heim zette de eerste geldige rasstandaard op in 1914 en daarmee de verplichte registratie van puppy’s in het Appenzeller Hondenstamboek.
Tegenwoordig is het ras overal in Zwitserland en in andere delen van Europa te zien. Hoewel zeldzaam beschouwd, neemt het aantal Appenzellers ook langzaam toe in Noord-Amerika. De fokstam is nog steeds erg klein en het is alleen door zorgvuldige en verantwoorde fokkerij mogelijk zijn natuurlijke en uitstekende erfelijke eigenschappen vast te stellen en te consolideren.
De Nederlandse Hondenrassenwijzer wordt positief beoordeeld!